St. Antonius Abt Reekde geschiedenis van de kerkIn een oorkonde uit 1356 wordt voor het eerst over de buurtschap ‘de Reke’ gesproken. De inwoners van Reek vallen in die tijd onder de nabijgelegen parochie van Velp, bij Grave. In documenten uit 1455 is sprake van een eigen kapel in Reek. Deze heeft Donatus als patroonheilige. In 1520 wordt een kerk te Reek vermeld met zowel Donatus als Antonius Abt als beschermheiligen. Pas in de zeventiende eeuw wordt Reek een zelfstandige parochie. In 1789 wordt de kerk afgebroken om in 1803 te worden herbouwd. Deze kerk wordt door pastoor Xavier Smits (1876-1937) in 1926 gesloopt, omdat ze zijns inziens niet goed meer functioneert. Hier gaat een langdurig conflict met de burgemeester, W. Wientjes, aan vooraf. In 1923, enkele weken na zijn benoeming tot pastoor in Reek, vraagt Xavier Smits het bisdom ’s-Hertogenbosch toestemming om een nieuwe kerk te laten bouwen. De locatie voor de nieuwbouw grenst aan de tuin van burgemeester Wientjes. Deze tekent bezwaar aan tegen de sloop van de oude kerk. Hij verzuimt echter te zorgen voor een monumentenverordening, zodat het bisdom uiteindelijk een sloopvergunning verleent en Smits zijn plan kan uitvoeren. Xavier Smits, die behalve priester ook kunsthistoricus is, doet het nodige voorwerk. De door Caspar Franssen gebouwde St.-Urbanuskerk in Belfeld (vervangen na schade in de Tweede Wereldoorlog) komt aan zijn ideeën tegemoet. Het ontwerp voor Belfeld kan door Franssen met enkele wijzigingen in Reek worden overgenomen. De bouw wordt eind 1923 aanbesteed en in 1925 voltooid. De kerkwijding vindt plaats in 1927. De kerk van St. Antonius Abt is een driebeukige basiliek met neoromaanse en vroegchristelijke kenmerken (basiliek: kerk waarvan het middenschip met vensters boven de zijbeuken uitrijst). De apsis is aan de binnenzijde halfrond en aan de buitenzijde vijfzijdig. Op de hoek van de westgevel staat een eenvoudige klokkentoren. Het grotendeels gepleisterde interieur heeft een vlak houten plafond. De architect Caspar Franssen (1860–1932) werkt vanaf 1883 als chef de bureau bij de architect P.J.H. Cuypers te Roermond, op wiens naam veel neogotische kerken staan, maar ook bekende gebouwen als het Rijksmuseum en het Centraal Station in Amsterdam. In 1888 richt Franssen zijn eigen architectenbureau op in Tegelen (bij Venlo), dat in 1892 naar Roermond verhuist. Hij bouwt ongeveer vijftig kerken, de meeste in de bisdommen ’s-Hertogenbosch en Roermond. Zijn stijl is aanvankelijk neogotisch, vanaf 1897 ook neoromaans.
volgende :de glazeniers |
![]() |