St. Petrus' Banden


geschiedenis van de kerk

In 1268 sticht het kapittel van de Mariakerk aan het Vrijthof in Oirschot de Sint Petruskerk, ook wel de Sint Pieterskerk genoemd. Het kapittel – een college van elf geestelijken, kanunniken genoemd – valt onder het bisdom Luik.
Bij de Mariakerk is geen uitbreiding mogelijk, dus wordt in 1268 het kapittel naar de nieuwgebouwde Sint Petruskerk verplaatst.

Het kapittel kiest een van de kanunniken tot deken-pastoor, die verantwoordelijk is voor de bestuurlijke zaken van de kapittelkerk. Het kapittel is niet alleen belast met de geestelijke kant van de kerkgemeenschap – bijvoorbeeld de toediening van de sacramenten – maar ook met het onderwijs en de sociaal-maatschappelijke zorg.

Door een grote brand in 1462 worden niet alleen het kerkgebouw en de kostbare inventaris grotendeels verwoest, maar zijn tevens belangrijke protocollen en documenten volledig verloren gegaan.

Omdat regelmatig de bouw wegens geldgebrek wordt stilgelegd wordt pas in 1515 de kerk voltooid. In 1566 ontsnapt de kerk ternauwernood aan een grote brand. Tegen de kerk aangebouwde huizen en enkele brouwerijen branden af. Deze worden niet meer herbouwd. De vrije ligging van de kerk dateert uit 1623, wanneer de resterende huizen op het marktplein afbranden.

Tot aan het begin van de Reformatie is deze kapittelkerk de kerk van Oirschot en de dorpen in de omgeving.

In 1648 vallen in de Nederlanden alle kerken toe aan de gereformeerden; zo ook de Sint Petruskerk in Oirschot. Deze wordt ontdaan van de altaren, beelden, schilderijen en gebrandschilderde glas-in-loodramen.

De katholieken zoeken hun heil bij elkaar voor hun eredienst. In 1672 wordt een schuurkerk in de Nieuwstraat gesticht voor de Oirschotse katholieke parochianen.

In 1799 wordt de kerk teruggegeven aan de katholieke kerkgemeenschap en krijgt weer een kostbaar interieur. Een kleine eeuw later, in 1887, vindt een grote restauratie plaats.

Dat voorkomt niet, dat in 1904 door langdurige verwaarlozing in de reformatorische tijd de zuidwestelijke flank van de toren instort. De gemeente doet het bezit van de toren over aan het parochiebestuur, dat via plaatselijke acties geld voor de restauratie weet in te zamelen.

Veertig jaar later wordt bij de bevrijding in WO-II de kerk in brand geschoten door de geallieerden. Hierdoor storten dak en toren in en wordt het interieur grotendeels verbrand. Ook de kanunnikenkoorbanken uit de 16e eeuw. De glas-in-loodramen die de vensters in het middenschip sierden naar ontwerp van glaskunstenaar Corns van Straaten, worden eveneens onherstelbaar beschadigd en niet meer vernieuwd.

Bij de herbouw, tussen 1945 en 1952, wordt tevens de doopkapel uitgebreid.

Sinds 2009 staan in de Sint-Petruskerk weer koorbanken. Deze zijn in de jaren dertig van de XXste-eeuw door de Trappisten van Koningshoeven met de hand gemaakt. Dit in opdracht van de Trappistinnen, die in die tijd in Berkel-Enschot een abdij beginnen. Na de bouw van hun nieuwe klooster in Arnhem, begin XXI-ste eeuw, zijn hun koorbanken terechtgekomen in Oirschot.

meer informatie :


volgende : de architectuur van het kerkgebouw