Boterkerkje / Mariakapel


geschiedenis van het kerkje

De huidige kerk staat op de plek, aan het Vrijthof, waar vermoedelijk in de 12e eeuw de eerste kerk heeft gestaan. Documenten over de juistheid hiervan ontbreken. Wel is vastgesteld, dat de fundamenten van deze kerk stammen uit de 8e eeuw. De kerk is toegewijd aan de Heilige Maria.

Van oorsprong is het een kapittelkerk. Een kapittel is een college van elf geestelijken, kanunniken genoemd, dat valt onder het bisdom Luik.

In de 13e eeuw wordt de kerk te klein voor de katholieke gemeenschap. In 1268 begint op een andere locatie de bouw van de nieuwe kerk, welke toegewijd wordt aan Sint Pieter. Deze kerk brandt in 1462 af. De huidige Sint Petruskerk heeft veel elementen behouden van het toen herbouwde kerkgebouw.

De Reformatie (1648-1799) heeft geen invloed gehad op het gebruik van de Mariakerk. De katholieken worden gedwongen de Petruskerk over te dragen aan de Hervormden (protestanten).

De naam Boterkerk ontstaat in de 17e eeuw, als in 1664 de schepenen toestemming verkrijgen van de Raad van State om het kerkje als boterwaag en markthal te gebruiken. Later dient het gebouw nog als houtopslagplaats. Mallen die in de vroegere vloer gevonden zijn, wijzen zelfs op een klokkengieterij.

Na de teruggave van de Petruskerk aan de katholieken in 1799 vestigen de protestanten zich in de Boterkerk tot op de dag van vandaag. De Nederlands-Hervormde gemeente, sinds 2004 als Protestantse kerk van Best, Oirschot en de Beerzen aangeduid, is tot op de dag van vandaag een bloeiende kerkgemeenschap.

De architectuur

Een door zijn ouderdom indrukwekkend gebouw, dat vermoedelijk stamt uit de 13e eeuw. De Romaanse bouwstijl straalt soberheid uit. Voor de bouw is tufsteen gebruikt, een vulkanisch gesteente, waarschijnlijk afkomstig uit het Eifelgebergte. Het verhaal luidt, dat het hier toegepaste tufsteen afkomstig is van een Romeins garnizoensgebouw, dat ooit in het buurtschap Straten, heeft gestaan.

Het is een zaalkerk, dus een rechthoekige ruimte, zonder zij- of dwarsbeuken. In de loop van de eeuwen is het een en ander veranderd aan het gebouw. Van oorsprong is de hoofdingang in de noordelijke zijmuur, aan het toenmalige kerkplein gelegen. De sporen zijn nog zichtbaar door de houten latei met daarboven een zadelafdak.

Tijdens een restauratie in 1880 wordt aan de oostzijde een ingang gemaakt, aan de kant van het in gotische stijl uitgevoerde koor, dat daarmee verdween. Enkel een verlaagd travee is in de vorm van een triomfboog als spoor achtergebleven. De huidige ingang, in de westmuur van de kerk, is in 1961 aangebracht. De hoge opbouw van de voorgevel, aan de westzijde, is verdwenen. Vier rondboogfriezen met afgesloten spaarvelden zijn duidelijk zichtbaar gebleven.

Het huidige kerktorentje stamt uit de 18e eeuw en heeft ervoor gezorgd, dat een deel van het zadeldak is afgeplat.
Evenals het aanzien van het gebouw zelf is ook het interieur sober te noemen. De muren zijn witgepleisterd. De open houten bekapping uit de 13e eeuw is een van de oudste in Noord-Brabant. Het kabinetorgel stamt uit 1751 en is vervaardigd door Ludovicus Bakker te Middelburg. De preekstoel stamt ook uit de 18e eeuw, evenals de lezenaar en de doopbekkenhouder.

Onder de huidige vloer van de kerk ligt nog de oorspronkelijke vloer. Het maaiveld van Oirschot blijkt in de loop der eeuwen ca. 40 cm te zijn opgehoogd.

meer informatie :


volgende : de glazenier