St. Willibrorduskerk Heeswijkde ramenIn 1896 wordt centraal in de apsis een gebrandschilderd raam geplaatst waarop zijn afgebeeld de H. Cunera en de H. Willibrordus. Het is vervaardigd in neogotische stijl door C. Lommen uit Roermond. Aan weerszijden hiervan worden tien jaar later nog twee gebrandschilderde ramen geplaatst, links voorstellend Margaretha Maria Alacoque en rechts Herman Jozef. Deze ramen zijn in dezelfde stijl als het middenraam gemaakt in het Roermondse atelier F. Nicolas & Zonen. Een raam van het glasatelier Wilhelm Derix uit Goch (D), met de beeltenis van de H. Willibrordus, is niet meer in de kerk aanwezig. Het bevond zich boven de hoofdingang in het torenportaal. In de zijbeuken en de kooromgang zijn in 1951-1952 en 1955 gebrandschilderde glas-in-loodramen aangebracht naar ontwerp van Daan Wildschut. Daarop zijn de zeven sacramenten en zinnebeelden van de eucharistie afgebeeld. De stijl van Wildschuts ramen contrasteert met die van Lommen en Nicolas. Bij hen staan techniek en stijl volledig in dienst van het didactische uitgangspunt: er wordt een ruimtelijk, min of meer natuurgetrouw beeld opgeroepen, waarbij de loodstrips goeddeels fungeren als onopvallende contourlijnen. Bij Wildschut daarentegen heeft het loodweefsel een eigen zeggingskracht. Dit soort glas in lood wordt door kunsthistorici ‘musivisch’ (mozaïekachtig) genoemd. De materiële eigenschappen van de stukken glas en van de loodstrips worden niet verdoezeld, maar maken nadrukkelijker deel uit van het ontwerp. de glazeniersF. Nicolas en Zonen Frans Nicolas sticht in 1855 in Roermond een atelier voor gebrandschilderd glas. Aanvankelijk voert hij vooral restauratieopdrachten uit, maar al snel maakt hij ook veel nieuwe ramen. Zijn samenwerking met de architect P.J.H. Cuypers, die talrijke kerken bouwt in die periode, draagt hier in belangrijke mate aan bij en zijn bedrijf groeit uit tot het grootste in zijn soort van Nederland. Aanvankelijk zijn de ontwerpen vooral van Frans Nicolas zelf, maar aan het eind van de negentiende eeuw worden ook andere – vaak buitenlandse – ontwerpers ingeschakeld. Door de toegenomen vraag naar gebrandschilderd glas krijgt het atelier een fabrieksmatige organisatiestructuur. Zo worden het tekenen van het ontwerp, het vervaardigen van het karton (ontwerp op ware grootte), het glas snijden, alsmede het beschilderen, branden en in het lood zetten van de ramen door gespecialiseerde ambachtslieden uitgevoerd. De nadruk ligt op neogotisch werk, maar atelier F. Nicolas kan leveren in alle mogelijke stijlen. Er wordt garantie afgegeven voor de degelijkheid van het werk. In 1880 worden de beide zonen van Frans, te weten Charles en Frans jr., vennoten in het bedrijf, dat voortaan de naam F. Nicolas en Zonen gaat voeren. Frans jr. is vooral werkzaam als ontwerper en Charles heeft de zakelijke leiding. Het atelier is actief in heel Nederland, maar ook over de grens en probeert zelfs voet aan de grond te krijgen in de Verenigde Staten. Tal van glazeniers en kunstenaars vinden er een leerschool. Vanaf de jaren twintig van de twintigste eeuw vervaardigt ook Joep Nicolas, een zoon van Charles, ontwerpen voor het bedrijf. Hij ontwikkelt zich algauw tot een van de belangrijkste Nederlandse glazeniers van zijn tijd, met een beweeglijke, schilderachtige stijl waarin neogotiek geen rol meer speelt. Elementen uit de vrije kunst worden door hem in de glasschilderkunst geïntroduceerd. De Duitser Max Weiss neemt het atelier over als Joep Nicolas in 1939 naar de Verenigde Staten emigreert. C. Lommen Caspar Hubertus Lommen (1843-na 1896) is in 1859-1860 leerling bij Cuypers/ Stoltzenberg, een atelier voor kerkbeelden en kerkmeubilair in Roermond. Hij volgt hierna een opleiding tot glazenier bij Frans Nicolas, in dezelfde stad. Na verloop van tijd opent hij een eigen atelier. Daan Wildschut(1913-1995) Na het behalen van de LO-akte tekenen in 1930 volgt Daan Wildschut (1913-1995) tussen 1931 tot 1933 een opleiding aan de Koninklijke School voor Kunst, Techniek en Ambacht te ’s-Hertogenbosch. Tussen 1936 en 1940 vervolgt hij zijn studies aan de Academie voor Beeldende Kunsten en het Hoger Instituut voor Schone Kunsten te Antwerpen. Wildschut werkt in de jaren dertig voor de Duitse kunstenaar Walter Vits. Via hem maakt hij kennis met de bekende Limburgse kunstenaar Charles Eyck, het begin van een jarenlange vriendschap en samenwerking. Hoewel ook als vrij kunstenaar werkzaam, heeft Daan Wildschut vooral bekendheid verworven met zijn monumentale kunst. Naast gebrandschilderd glas in lood, glas in beton, glas in epoxy en – in mindere mate – geappliqueerd en geëtst glas, heeft hij wandschilderingen, gobelins en mozaïeken vervaardigd. Hij werkte samen met Atelier Flos in Steijl (bij Tegelen) en met Atelier Felix in Maastricht. Wildschut is een van de eerste Nederlandse kunstenaars die de glas-in-betontechniek toepast, eind jaren veertig. Een indrukwekkend ensemble in deze techniek ontwerpt hij voor de St.-Annakerk in Heerlen. Ramen van zijn hand zijn verder onder meer te vinden in de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Maastricht en de St.-Martinuskerk te Venlo. De sacramentsramen uit 1952 in de Heeswijkse St.-Willibrorduskerk zijn belangrijk voor Wildschuts stijlontwikkeling. Waar zijn vroegste werken nog realistische kenmerken hebben, zijn in Heeswijk realisme en ruimtelijkheid teruggedrongen. Middeleeuwse en byzantijnse voorbeelden zijn hierop van invloed geweest. meer informatie :
|
volgende : Sint Willibrordus
vorige : de geschiedenis van de kerk