klooster Bethlehem, Harende geschiedenis van het kloosterDe uit 1520 daterende kapel van Klooster Bethlehem in Haren (N.-Br.) bestaat uit drie traveeën met driezijdige apsis. Een deel van het kloostergebouw is van 1662. De oorspronkelijke bewoners, de zusters penitenten, zijn in 1965 vertrokken. In 1991 wordt het complex gekocht door H.M. van Schaijk, die het renoveert. Momenteel is er een centrum voor conferenties, bruiloften, feesten en exclusieve diners gehuisvest. Klooster Bethlehem wordt gesticht in 1501. Udo Talhout en zijn vrouw Gerberga hadden laten vastleggen dat hun hoeve ‘Kuijcksche Hofstat’ na hun overlijden een vrouwenklooster moest worden. Hun twee dochters, begijnen in het Groot Begijnhof van ’s-Hertogenbosch, en hun zoon Gerard, schout van Megen, voeren deze wilsbeschikking uit. De bisschop van Luik bepaalt dat de hoeve wordt bestemd tot een convent van zusters van de regel van de Derde Orde van St. Franciscus – de zusters penitenten – onder de naam ‘Huis van Bethleêm’. Ook de graaf van Megen geeft er zijn goedkeuring aan. Na verbouwing van de hoeve kan het kloosterleven in 1504 beginnen. De beide begijnen Talhout worden in 1506 door nonnen uit het Catharinaklooster in Heusden ingewijd in het leven van de zusters penitenten. Een van deze nonnen, Catharina Jans, wordt de eerste overste van het Klooster Bethlehem. De beide stichteressen Talhout ‘hebben niet als meesteressen ofte oversten willen wezen’, dit geheel in de geest van de orde der penitenten. De betekenis van ‘penitent’ is boeteling. Belangrijke uitgangspunten zijn: hulp bieden aan kansarmen, opkomen voor gerechtigheid en vrede, en het eerbiedigen van de schepping. meer informatie :
volgende : de glazenier |
![]() ![]() |